Arbeidsmarktkrapte technici

In aanvulling op het SER advies aangaande de arbeidsmarktkrapte in verschillende maatschappelijke sectoren wilden de drie ministeries Economische Zaken en Klimaat, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een beeld krijgen van de arbeidsmarktkrapte in de technische sectoren, omdat zij van mening zijn dat de maatschappelijke relevantie van de krapte aan technici vraagt om specifieke aandacht. Daarmee willen ze in beeld krijgen hoe groot de krapte aan technici is en hoe die zich ontwikkelt, om een beter begrip te krijgen welke mechanismen daarin een rol spelen en wat het maatschappelijke belang ervan is. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Hoe kan de krapte aan technici worden geduid, welke aanpassingsmechanismen spelen hierin een rol en wat is het handelingsperspectief voor de verschillende betrokken partijen?

Resultaten Eindrapport

Er is sprake van een toenemende krapte aan technisch personeel, die voor een groot deel structureel is als gevolg van een vergrijzende beroepsbevolking en digitalisering van de economie, en deels tijdelijk door de aantrekkende economie en de grote maatschappelijke opgaven die het kabinet zich voor de komende jaren heeft gesteld. Naast de krapte aan hoogopgeleide technici is er recentelijk meer krapte ontstaan aan uitvoerende functies op middelbaar beroepsniveau, onder andere omdat de instroom in het onderwijs en diplomering daar de laatste jaren is gedaald. Naast het aantrekkelijker maken van de techniek als vak, dient er daarom ook meer aandacht te komen voor het aantrekkelijker maken van techniek als beroep in termen van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, ook en juist voor vrouwen. Een meer structurele oplossing zit in een grotere investering in arbeidsbesparende procesinnovatie.